
Verjaardag
Waarom bieden mensen van vooroorlogse generaties altijd zo tegen elkaar op als het om lichamelijke onhebbelijkheden gaat? Vooral op verjaardagen, in het obligate kringsgesprek.
Oma vertelt in geuren en kleuren – bijna trots – over haar slagaderverkalking en haar gebondenheid aan die vre-se-lij-ke rolstoel, waarna opa er als door een wesp gestoken overheen gaat met allerhande ongemakken zoals zijn astigmatisme (dat moest ik ook even googelen), ondraaglijke kriebeleczeem en de allesoverheersende blafbronchitis. Maar dat laat zijn broer niet zo maar gebeuren. Nee, dat kan veel erger. Want broerlief heeft jicht, ziet scheel – op woensdag allebei de weekenden – en heeft verwoestende Parkinson. Stelt u zich bij deze combinatie van aandoeningen alleen even het roeren in een kopje koffie voor. Laat staan moorkoppen.
Schoonzus Marie kondigt aan dat ze net herstellende is van een zeker wel viervoudige hernia en dat valt helemaal niet mee wanneer je al gezegend bent met epilepsie (of zoals de stevig bejaarde buurvrouw dat noemt ‘eucaliptische aanvallen’), netvliesdegeneratie en eksterogen van astronomische omvang.
De narcoleptische onderbuurman doet heel even niet mee aan het gesprek. De oude vriend van de familie wil er best aan mee doen. Maar hij heeft Alzheimer.
Hè, gezellig. Een advocaatje.